Net onder het oppervlak… daar wroet ik

want daar ligt nog van alles

Buiten, onder de notenboom, staat een grote houten tafel, gemaakt door Maat. Er staan vier tweedehands teakhouten stoelen omheen, gratis gekregen en in de olie gezet. Op tafel ligt een gordijnbak waar ik de stof vanaf pulk. Ik ben alleen maar toch weer niet.

Ik heb een vervelende eigenschap of nee, laat ik het anders zeggen: ik mis een goede eigenschap. Ik ben namelijk nauwelijks in staat om mensen te missen. Echt missen, bedoel ik, dat het pijn doet of zo. Of dat je er verdrietig van wordt. Dat heb ik nog maar zelden. En dat lijkt me een tekortkoming. Niet zozeer voor mezelf maar voor de mensen die ik tekort doe. Zij verdienen het om gemist te worden als ik hen een tijdje niet zie of spreek, zoals tijdens de lock down. Maar ik mis bijna nooit iemand, ik ben graag alleen.

Misschien komt het omdat ik in mijn hoofd nooit in mijn eentje ben. Ik voer namelijk gesprekken met al die mensen die me na staan. Ik bedenk wat ik zou willen zeggen tegen mijn broer met wie het nooit goed gaat. En hoe ik mijn lief zou kunnen verrassen, of welke spelletjes ik ga spelen met mijn oppaskind. Waarover ik het ga hebben met mijn moeder als ik haar weer bezoek en dat ik niet moet vergeten te vragen hoe de dag was van Maat, die eigenhandig deze prachtige houten tafel heeft gemaakt.
De gesprekken in mijn hoofd volgen elkaar in hoog tempo op, ik kan het niet stoppen. De ene gedachte valt in de andere, zo snel dat ik soms zelf op de rem trap. ‘Hallo, je was nog met dat andere gesprek bezig’.

Schizofreen
Die conversaties in mijn hoofd zorgen er ook voor dat het stoort als er onverwacht bezoek komt. Iemand die iets wil vertellen, of vragen. Ik kan moeilijk zeggen: ‘Wacht even, je ziet toch dat ik in gesprek ben?’ Men zou denken dat ik schizofreen ben maar dat is het absoluut niet want ik praat nooit met andere ikken, ik heb geen andere ikken. In mijn hoofd praat ik altijd met mensen die ik ken, maar met wie ik die gesprekken zelden in het echt voer.

Het heeft een goede kant, die drukte in mijn hoofd, want ik kan heel goed alleen zijn. Maar het is ook vermoeiend, het stopt namelijk nooit en het houdt me uit mijn slaap. De enige remedie om in slaap te vallen is naar de radio luisteren, naar andermans gesprekken. Als ik luister, luister ik ook echt, pas dan houden mijn eigen gedachten op.

Energie
Toch, het zou netjes zijn als ik anderen wat vaker zou missen. Dat hoort zo, lijkt me. Ik zeg het wel hoor: ‘ik heb je gemist, hoe gaat het met je?’ Maar meer in de zin van ‘ik heb je lang niet gezien’.
Op dit alles zijn twee uitzonderingen. Als ik Lief een paar dagen niet gezien heb, word ik onrustig, dan klopt er iets niet. Hij hoeft niets te zeggen, zich niet met mij bezig te houden maar hij moet er af en toe gewoon zijn. In mijn cirkel, in mijn energie. Dan ben ik compleet en vreemd genoeg ben ik dan ook rustiger. Alsof zijn rust mijn onrust een halt toeroept.
En Maat moet er ook zijn. Niet persé hier en nu maar wel in mijn leven. Maat mag naar de andere kant van de wereld reizen, hij is altijd in mijn energie. Zou hij daar niet zijn dan is er iets mis, dan leef ik maar half, maar gelukkig is dat nog nooit gebeurd.

Misschien is het niet-missen wel een zegen, zeker tijdens deze tweede lock down. En mocht jij mij wél missen, kom gerust langs, dan voeren we samen een echt gesprek.

Volg en like deze blog

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Wordpress Social Share Plugin powered by Ultimatelysocial