Joe kwam de hal binnen, zijn vrouw Jill aan zijn linkerarm. Ze werden omringd door beveiligers die talloze journalisten achter het rode afzetkoord hielden.
Joe keek langs het cordon van personeel, en toen naar Donald en mij. Zijn ogen ontmoetten de mijne en ik zag een zachtheid die werd gereflecteerd door zijn houding. Naast de snoeiharde arrogantie van mijn echtgenoot was de innemende vriendelijkheid een verademing om naar te kijken. Jill voelde intuïtief waarnaar de ogen van haar man dwaalden en gaf me een misprijzende blik.
De stafchef noodde het paar om verder te lopen. Joe stak zijn hand uit naar Donald maar mijn man leek iets achter zich te horen en keerde Joe de rug toe. Toen hij terugdraaide, grijnsde hij naar zijn rivaal als een hyena naar zijn prooi.
‘Sorry daarvoor, iets belangrijks trok mijn aandacht’, schoffeerde hij, zijn handen op zijn rug houdend. ‘Ik wens je succes, Joe, je zult het nodig hebben’. Camera’s zoemden en flitsten. Een journalist riep ‘Geef hem een hand, meneer Trump’. Hij had het weer voor elkaar, het draaide weer om hem.
Daarna was ik aan de beurt voor de begroeting, Joe schoof naar rechts en boog zich naar me toe.
‘Het spijt me, Mel’, zei hij zachtjes terwijl hij bemoedigend in mijn hand kneep. Intussen begroette Jill Donald met een hoofdknik: haar zou hij niet voor gek zetten. Ze deed een stap in mijn richting om zich bij haar man te voegen.
‘Je hebt het huis magnifiek ingericht’, complimenteerde Joe, ‘ik zou er niets aan veranderen’.
‘Wel, dat valt nog te …’ Jill viel stil zodra Joe’s hoofd haar kant op draaide. Ook dat huwelijk had zijn problemen.
‘Dank je, Joe, ik hoop dat je hier gelukkig wordt’, bracht ik uit.
‘En jij wordt vast weer heel gelukkig in het penthouse’, merkte Joe op.
‘Uhm, ik ga niet naar New York’, zei ik iets harder. Donald draaide zich abrupt naar me toe en alle camera’s draaiden met hem mee.
‘Wat?’ schreeuwde hij. ‘Wat zei jij daar?’ Zijn wenkbrauwen daalden tot bijna over zijn ogen.
‘Ik ga niet naar het penthouse’, herhaalde ik nu ferm. ‘Ik ga terug naar waar ik thuis ben.’ De eerste bediende drukte me prompt mijn rode handtas in de hand. Haar brede glimlach ontging me niet. Dit was het moment om mijn statement te maken.
‘Dag Donald’, zei ik lieflijk terwijl ik richting het bordes liep. En ik hoorde mijn stiletto’s gedecideerd tikken op de plavuizen, harder dan het klikken van de camera’s.
